Wie aan de landelijke Vlaamse Ardennen denkt, denk aan de koers. En toch hangt de regio in de staart van het peloton wanneer het gaat over de verdeling van middelen vanuit Vlaanderen. In een nieuw plan voor de Vlaamse Ardennen, opgemaakt in samenwerking met burgemeesters en schepenen uit de regio, pleit Robrecht Bothuyne (ondervoorzitter cd&v, Vlaams parlementslid en eerste schepen in Kruisem) voor een eerlijkere verdeling van middelen. “Dit gaat over de centen uit het Gemeentefonds, maar evengoed over onderwijs, werkgelegenheid en mobiliteit. De regio Vlaamse Ardennen is onderbedeeld op heel wat vlakken en dat moet in de toekomst anders. Wie in onze regio woont, is evenveel waard als iemand die in Antwerpen woont.”
Demarreer de Vlaamse Ardennen naar de kopgroep
De Vlaamse Ardennen naar de koppositie brengen, dat is de ambitie van cd&v-ondervoorzitter Robrecht Bothuyne. “Wie de cijfers van het Gemeentefonds, het fonds van de Vlaamse regering dat de financiering van de Vlaamse steden en gemeenten bepaalt, erbij neemt merkt al snel op dat de inwoners van de Vlaamse Ardennen onderbedeeld zijn”, klaagt Robrecht Bothuyne aan. “Een inwoner van de Vlaamse Ardennen is voor de Vlaamse overheid gemiddeld 505,25 euro waard. Een gemiddelde inwoner van de stad Antwerpen levert meer dan 4 keer zoveel op: 2.078 euro. Het is absoluut onbegrijpelijk dat de huidige verdeling van middelen niet meer vragen en verontwaardiging oproept”, vindt Bothuyne. Deze situatie is volgens het parlementslid onhoudbaar. “Met een breed 10-puntenplan moet de Vlaamse Ardennen naar een koppositie geloodst worden.”
Uitdagingen als landelijke regio
De dunbevolkte regio ‘Vlaamse Ardennen’ is volgens Bothuyne dé plattelandsregio bij uitstek. En daar komen een aantal specifieke uitdagingen bij kijken. “Op vlak van onderwijs willen we het aanbod van kleuter- tot volwassenenonderwijs verzekeren en zelfs uitbreiden. Heel wat kleinere buurt- en dorpsscholen dreigen in onze landelijke regio te verdwijnen. Dorps- en wijkscholen zijn nochtans de draaischijf voor het sociaal contact in de wijk en stimuleren de verbondenheid tussen bewoners. “Elk kind moet in de eigen buurt naar school kunnen gaan”, zegt Bothuyne. Ook voor wie verder wil studeren is er geen of weinig aanbod in de Vlaamse Ardennen. Bothuyne vraagt inspanningen van de onderwijsminister zodat kleinere buurtscholen niet massaal dreigen te sluiten. Bovendien wil hij laten bekijken welke hogere onderwijsopleidingen ook in de Vlaamse Ardennen kunnen georganiseerd worden en hoe we ook volwassenenonderwijs kunnen versterken.
Het onderwijsaanbod hangt volgens Bothuyne sterk samen met werk. Bijna 1 op 3 inwoners van de Vlaamse Ardennen is hooggeschoold, maar er zijn relatief weinig jobs voor hen in de regio. “Ondanks een strategische ligging in ons land en het ruime arbeidspotentieel, zijn er relatief weinig bedrijven en bijhorende in de regio”, zegt Bothuyne. Daarom moet, onder andere, via Europese middelen werk worden gemaakt van het aantrekken van nieuwe investeringen. Bothuyne wil dat de gemeenten in de regio Vlaamse Ardennen slagkrachtiger worden.
Voor hogere studies en om te gaan werken zijn inwoners van de Vlaamse Ardennen vaak aangewezen op pendelen. Op vlak van wonen en mobiliteit kent de regio ook grote uitdagingen. Zo is 1 op 5 inwoners van de Vlaamse Ardennen meer dan één uur onderweg om op school of werk te geraken. Er is een beperkt aanbod van openbaar vervoer en de N60 en de N42 staan al decennia op investeringsagenda’s van de Vlaamse overheid. “Er moet bijkomend geïnvesteerd worden in de bereikbaarheid van de regio”, zegt Bothuyne. “Ook op vlak van wonen moet er hard bijgestuurd worden. In de komende jaren moeten er meer woongelegenheden bijkomen, zonder open ruimte aan te snijden. Tegelijk moet ze zekerheid komen voor wie zonevreemd in het agrarisch gebied woont. Bovendien is een groot aandeel van de huidige woningen sterk verouderd. Daarom moeten renovaties sterker ondersteund worden, onder meer via renteloze leningen.”
Het landelijke karakter bewaren
De inspanningen op vlak van onderwijs, mobiliteit of werk mogen er in geen geval toe leiden dat het landelijke karakter van de regio verloren gaat, vindt Bothuyne. Bijna 73 procent van de oppervlakte van de Vlaamse Ardennen wordt gebruikt voor land- en tuinbouw. Bijna 3 op de 4 vierkante meter is open ruimte. Dat resulteert in weidse en open landschappen, met de kenmerkende heuvels. Naast de landbouwkundige functie is ook erfgoed, natuur en toerisme een belangrijke factor. “Dat is eigen aan onze streek. De landbouwgrond moet daarom maximaal gereserveerd blijven voor land- en tuinbouw, open ruimte moet gerespecteerd worden. De versnipperde aanwezigheid van bos en natuur kenmerkt onze regio. Deze zijn al vele decennia in harmonie met elkaar ontstaan, we moeten wegblijven van polarisatie tussen landbouw en werk maken van een OpenRuimtePact.”
Binnen het huidige plan vraagt Bothuyne bijzondere aandacht voor de stad Ronse. “Ronse is de grootste faciliteitengemeente in Vlaanderen, wat heel wat problemen met zich meebrengt, denk aan de verplichte tweetaligheid van bepaalde documenten. Toch krijgt de gemeente hiervoor geen extra centen, gezien het aantal inwoners te hoog ligt. “Ronse heeft recht op een aanpak op maat. De faciliteiten zijn daarbij een belangrijke hinderpaal en moeten dus weg”, zegt Bothuyne.
Eenzaamheid en nabije zorg
Tot slot wil Bothuyne met zijn plan een hart onder de riem steken van het verenigingsleven in de streek. Als dunbevolkte regio die op vlak van mobiliteit onderbedeeld is, dreigen heel wat mensen in isolement te vervallen. “Dat is een grote valkuil voor onze regio waar we volop op moeten inzetten. Wie ouder is, minder mobiel of niet over een eigen wagen beschikt, mag niet vereenzamen. Daarom vraagt Bothuyne bijkomende investeringen en vereenvoudigde regelgeving voor verenigingen. Daarnaast moet er ook volop ingezet worden op zorgzame buurten waar elke inwoner van de Vlaamse Ardennen zich goed kan voelen. Voor wie dat nodig heeft, moet er zorg op maat in eigen regio zijn. De ziekenhuizen in onze streek zijn belangrijk. Voor de geboorte van je kind moet je altijd in je eigen streek terecht kunnen bijvoorbeeld.” Ook kinderopvang, ouderenzorg en mentaal welzijn krijgen in het plan aandacht.
“Onze regio is uniek en we moeten die eigenheid koesteren. Maar dat mag in geen geval betekenen dat een inwoner van de Vlaamse Ardennen minder waard is op vlak van centen, mobiliteit, onderwijs of werk. Met dit plan willen we daarom de scheve verhoudingen recht trekken en de regio terug naar de koppositie loodsen”, besluit Robrecht Bothuyne.