1. Wij koesteren onze ‘open ruimte’, een kwestie van ‘gezond boerenverstand’
2. Wij investeren in een veerkrachtige landbouw
3. Wij staan voor een evenwichtig natuurbeleid en zetten in op biodiversiteit
4. Wij ontwikkelen een ‘smart’ dorpenbeleid, voorwaarde voor landelijke levenskwaliteit
5. Wij bouwen een ‘robuuste’ waterhuishouding, als antwoord op een van de meest prangende klimaat- en milieuproblemen : het Westwaterplan
6. Wij versterken onze economische positie, ruimte voor ondernemers als absolute voorwaarde voor toekomstige welvaart
7. Wij investeren in kennis, onderzoek en ontwikkeling, een basisvoorwaarde voor innovatie en duurzame groei
8. Wij faciliteren de ontwikkeling van een unieke universitaire omgeving in West-Vlaanderen
9. Wij trekken jong talent aan, een wissel op de toekomst
10. Wij organiseren een mobilisatiecampagne rond ‘ik koop lokaal’
11. Wij zijn solidair, een bewuste keuze voor een inclusieve samenleving in West-Vlaanderen en in de wereld
12. Wij ontwikkelen een uniek ‘ecosysteem’ aan de kust, een exclusieve West-Vlaamse troef
13. Wij kiezen resoluut voor ‘groene’ energieveiligheid, een garantie voor de komende generaties
14. Wij spelen onze ‘gastvrijheid’ ten volle uit en valoriseren ons zeer uitgebreid toeristisch potentieel
15. Wij investeren in zachte mobiliteit, duurzaam transport en maximale connectiviteit
16. Duurzame ontwikkeling impliceert een inbedding met een verhaal. Een visie op de toekomst, de identiteit en de wat de West-Vlaming en West-Vlaanderen bindt en verbindt met de rest van de wereld en de toekomst
17. Wij vermenigvuldigen onze internationale contacten en bouwen onze grensoverschrijdende partnerschappen verder uit, als venster op de wereld
18. Participatie als sluitstuk van het CD&V-beleid in West-Vlaanderen
1. Wij koesteren onze ‘open ruimte’, een kwestie van ‘gezond boerenverstand’
De coördinatie van het plattelandsbeleid vormt een van de hoofdopdrachten van de provincie. Wij staan voor een geïntegreerde aanpak waarbij de vrijwaring van de open ruimte een absolute prioriteit vormt. Onze focus ligt hier op landbouw, natuur en de 286 dorpen die West-Vlaanderen telt. Bij de ontwikkeling en realisatie van onze visie inzake ruimtelijke ordening gaan we uit van een participatieve aanpak.
Actie 1
Wij vormen per relevant deelgebied gebiedscoalities, een gestructureerd overleg om de visie en de plattelandsambities m.b.t de inrichting van de open ruimte gestalte te geven. De grondige kennis over het gebied wordt samengelegd met de geformuleerde ambities om vandaaruit naar actieplannen op korte en lange termijn te groeien.
Onze aanpak vanuit een integrale benadering van plattelandsontwikkeling wordt hierbij versterkt. We treden op als bruggenbouwer tussen kennis, kunde en ambities van verschillende partners. We verbinden bevoegdheden, stakeholders en overheden in het belang van de ontwikkeling van onze open ruimte.
Actie 2
Wij ontwikkelen een afwegings- en vergunningskader voor zowel de zone-eigen functies als de zone vreemde bedrijfs- en woonactiviteiten op het platteland. Bestemmingseigen vergunde activiteiten blijven hier evenwel de voorkeur genieten. Maar er dient voldoende aandacht te zijn voor de samenhang tussen de verschillende functies en het platteland: functie en omgeving moeten elkaar kunnen versterken.
Wij bieden aan bestaande hoevegebouwen die leeg komen te staan een perspectief, mits deze compatibel (afwegingskader voormeld) is met de hoofdfuncties in de onmiddellijke omgeving. Zo zal de woonfunctie in principe steeds moeten kunnen, voor zover de normale plattelandshinder wordt aanvaard.
Actie 3
“Wij richten een provinciale grondenbank op om op een actieve manier de realisatie van de definitief vastgelegde open ruimte ambities te ondersteunen.”
2. Wij investeren in een veerkrachtige landbouw
Nog meer dan in de rest van Vlaanderen, is de landbouw bij ons de hoofdrolspeler op het platteland. De toekomst van de landbouwsector, inmiddels goed voor een agro-cluster die meer dan 10% van de West-Vlaamse economie uitmaakt, en de vrijwaring van het landbouwareaal zijn hierbij prioritair. Uitgangspunt is hier dat de inname van open ruimte voor zogenaamde “harde functies” uiterst zorgvuldig en selectief dient te gebeuren.
De landbouw van de toekomst is niet in één model te vatten. De bedrijfsmatige evoluties zijn vandaag ook op dat terrein bijzonder groot. Feit is echter dat de voedselproductie steeds plantaardig en dierlijk zal zijn, en dat de verzekering van de voedselveiligheid, de ambitie om voldoende duurzaam voedsel van goede kwaliteit aan betaalbare prijzen te produceren, op vandaag zeer ernstig dient genomen. Vegetariërs en flexitariërs zijn daarbij geen bedreiging maar een bijkomende (economische) kans op eiwitdiversificatie.
Voor West-Vlaanderen, als landbouwprovincie bij uitstek, ligt in het creëren van de voorwaarden voor een veerkrachtige, productieve landbouw die de milieudoelstellingen haalt, een prioritaire uitdaging. Inagro is daarbij het koninginnenstuk in ons landbouwbeleid.
Actie 4
Wij bouwen Inagro verder uit als kenniscentrum voor productieve agrarische transformatie, en als samenwerkingscampus waar instellingen uit binnen- en buitenland elkaar kunnen vinden. Het doel is daarbij helder: uitgroeien tot een toonaangevende speler in het Europese kennisnetwerk.
Dit betekent dat er binnen Inagro wordt ingezet op
- de ontwikkeling van nieuwe bedrijfsmodellen, producten en duurzame productiewijzen (technologisch, digitaal, nature-based, …)
- het aanreiken van duurzame oplossingen om milieu-uitdagingen waarmee de landbouw wordt geconfronteerd te beantwoorden
- de oprichting van een agro-technologische opleidings- en vormingscampus
Actie 5
Samen met de sector en Vlaanderen wordt een provinciaal impulsprogramma voor de landbouw gelanceerd, houdende de implementatie van duurzame en nieuwe technologische toepassingen met vergunning in onze landbouwbedrijven, met bijzondere aandacht voor jonge boeren.
Actie 6
De grote uitdaging van het stikstofvraagstuk wordt daarbij niet uit de weg gegaan. Met het goedgekeurde stikstofactieplan van de provincie West-Vlaanderen gaan we hier samen met de landbouwsector mee aan de slag.
Actie 7
Wij blijven de landbouwsector ook als maatschappelijke partner betrekken in ons beleid. Enerzijds door in te zetten op kennismaking met de sector door allerhande projecten. Maar anderzijds ook door landbouwverbreding en de samenwerking met de zorgsector (zorgboerderijen) een vaste plaats te geven in onze provincie.
3. Wij staan voor een evenwichtig natuurbeleid en zetten in op biodiversiteit
Natuur verdient in West-Vlaanderen een geëigende invulling, zeker wanneer men de wettelijk vastgelegde diverse natuurdoelstellingen wil bereiken. We hebben het strand en de duinen, minstens een vierde van ons grondgebied is het gevolg van inpoldering, we tellen liefst 3653 km aan waterlopen,… Dit verantwoordt op zich reeds een geëigende benadering, daarom niet minder ambitieus dan elders in Vlaanderen. Het is de rol van de provincie, zeker op het platteland, om deze ambitie gestalte te geven, steeds in synergie en in overleg met de andere, duurzame functies die onze open ruimte moet kunnen herbergen.
De provinciale domeinen, goed voor 1700 ha aan natuurgebied, blijven onze absolute kroonjuwelen op dit terrein en zullen, zoals steeds in consensus met de landbouwsector, verder worden versterkt, met bijzondere aandacht voor de bevordering van de biodiversiteit en selectieve toegankelijkheid. Maar de natuurambities van andere actoren worden vanuit de onder actie 1 vermelde geïntegreerde aanpak mee vorm gegeven, vastgelegd en uitgevoerd (AGNAS-processen, …).
Specifiek is ook de werking van de regionale landschappen en de bosgroepen die thans gebiedsdekkend over de provincie zijn uitgebouwd. De provincie is daar de grootste trekker van om van onderuit initiatieven voor natuur- en landschapsrealisatie te laten realiseren.
Actie 8
Wij investeren consequent zelf in natuurontwikkeling, door aankoop en inrichting van natuurbestemmingen. We werken met de landbouw- en natuursector een plan uit voor inrichting van stroken met kansen voor erosiebestrijding, tegen uitspoeling van gewasbeschermingsmiddelen, opbouwen van ruimte voor water en natuurverbinding langs waterlopen. In dezelfde zin, faciliteren en financieren we de landbouwers en andere eigenaars langs waterlopen, die bijdragen aan waterkwaliteit en biodiversiteit.
Actie 9
Wij ontwikkelen, in overleg met de lokale besturen en onze Franse en Nederlandse collega’s, een ambitieus duinenherstelplan en steunen de Vlaamse initiatieven inzake kustverdediging.
Actie 10
Wij koesteren en versterken, met respect voor de aangelanden, systematisch onze provinciale domeinen en realiseren daarbij minstens een bijkomende domein in Midden-West-Vlaanderen.
Actie 11
Wij ondersteunen onze kleine steden en grote gemeenten bij de realisatie van attractieve, bovengemeentelijke groenvoorzieningen in hun kern. Naast de realisatie wordt ook het onderhoud en beheer van deze groenvoorzieningen ene prioriteit voor de toekomst.
Actie 12
Wij rollen het ‘flankerend’ kanalenreglement van de provincie verder uit met bijzondere aandacht voor groenvoorzieningen en corridorvorming gericht op biodiversiteit. Hierbij willen we als bestuur ook aandacht vestigen op de druk die de creatie en het gebruik van kanalen kan meebrengen voor de omwonenden. Een goed beheer en goede afspraken met betrekking tot het capteren van water, geluidsnormen voor de exploitatie, … dienen in rekenschap gebracht te worden.
4. Wij ontwikkelen een ‘smart’ dorpenbeleid, voorwaarde voor landelijke levenskwaliteit
Uit recent onderzoek van de provincie blijkt dat het DNA van elk dorp anders is. Duidelijk wordt daarenboven dat groei niet altijd zaligmakend is, een kwalitatieve uitbouw moet zorgen dat een netwerk van dorpen voldoende voorzieningen genereert. De problematiek van minder mobiele mensen verdient bijzondere aandacht, participatie is ook hier essentieel. Denk met het dorp over het dorp is hier de gouden regel. Deze beproefde LEADER-methodiek willen algemeen en verruimd gaan toepassen binnen ons dorpenbeleid.
Actie 13
We zetten in op het versterken van de provinciale beleidsinstrumenten waarbij we via intensieve oefeningen samen met de bewoners van een dorp en op schaal van het dorp een visie- en actieplan ontwikkelen.Ook de cofinanciering voorzien voor acties die daaruit voortvloeiend wordt aangevuld. De inbreng van voldoende interne en externe kennis en ontwerpcapaciteit wordt via Winvorm, DNA-van-het-dorp en andere instrumenten geïntensifieerd .
Actie 14
Betaalbaar wonen is/wordt een uitdaging. Als provinciebestuur willen we renovatiebeleid in dorpen faciliteren en helpen sturen om zo een betaalbaar dak boven het hoofd te voorzien. Onze aanpak steunt niet enkel op renovatie, maar op een integrale benadering van het dorpse weefsel in de kernen. Functies, dienstverlening, bakstenen en sociale cohesie zijn hierbij de belangrijkste bouwstenen. En steeds vanuit een insteek om een dorp terug dorp te maken, als een woonkern in een open landschap, zonder verlinting of uitdeinende woonwijken.
Actie 15
In het buitengebied en in de dorpen zetten we in op het bewaren en herbestemmen van beeldbepalende gebouwen, zoals kerken, fabriekssites, …
5. Wij bouwen een ‘robuuste’ waterhuishouding, als antwoord op een van de meest prangende klimaat- en milieuproblemen : het Westwaterplan
De recente droogte en wateroverlast spreken voor zich. Ook de waterkwaliteitsuitdagingen zijn groot. West-Vlaanderen is bijzonder watergevoelig. Maatregelen op zeer korte en middellange termijn dringen zich op.
De waterbeheerders moeten zich structureel verenigen, het is een kwestie van visieontwikkeling, expertise, capaciteit, geld en inspraak. Een daadkrachtig bondgenootschap moet structureel verankerd worden met een stuurgroep waar alle waterbeheerders in zijn vertegenwoordigd, een technisch comité met technisch-voorbereidende opdracht en een klankbordgroep voor de brede westwatergemeenschap.
De provincie heeft als grootste waterbeheerder in West-Vlaanderen heel veel expertise én resultaten uitgebouwd op vlak van waterbeheersing en was de eerste om maatregelen te nemen inzake watertekort sinds geruime tijd. We schakelen echter een versnelling en schaal hoger. Ook waterkwaliteit nemen we integraal mee in het ruimere verhaal.
Het adaptief beheren van peilen in waterlopen, bevaarbaar en onbevaarbaar, en het voldoende opbouwen van watervoorraden in de bodem zijn belangrijk voor het nieuwe waterbeheer.
Actie 16
De provincie coördineert, in overleg met Vlaanderen, de opmaak van een geïntegreerd actieplan voor water in West-Vlaanderen, het Westwaterplan.
Dit Westwaterplan omvat verschillende deelaspecten:
- De realisatie van een prioritair noodplan met investeringen tot beperking van de risico’s op overstromingen/droogte, operationeel tegen de zomer ’25, met inbegrip van een modernisering/capaciteitsuitbreiding van de (nood-) pompmogelijkheden, stuwen, sluizen, ruimte voor water in en naast waterlopen
- De ontwikkeling van een consistente waterstrategie en meerjarenbegroting op middellange termijn
- De investering in het opbouwen van watervoorraad/buffering voor mens, landbouw en natuur
- Gelet de waterkwaliteit in West-Vlaanderen om meerdere redenen nog serieuze uitdagingen voor zich heeft wordt een waterkwaliteitsplan dat vallei breed werkt en zowel op puntsgewijze als diffuse verontreiniging/zuivering werkt verder uitgebouwd
- De invoering van een grensoverschrijdend observatorium/permanente beheersstructuur met onze Noord-Franse buren geschraagd door de realisatie van een grensoverschrijdend Interreg-project tot beheersing van de watertoevoer en kwaliteit in ijzer- en Leie-vallei. Eenzelfde oefening gebeurt aan de Nederlandse zijde voor de aanpalende kustpoldersgebieden.
6. Wij versterken onze economische positie, ruimte voor ondernemers als absolute voorwaarde voor toekomstige welvaart
De provincie West-Vlaanderen kan vandaag schitterende economische resultaten voorleggen. Dankzij een internationaal gerichte maakindustrie in sectoren als machinebouw, textiel, nieuwe materialen, diepvriesgroenten en bouwmaterialen. Met ons KMO-weefsel van meer dan 10.000 familiale bedrijven en het hoogste aantal zelfstandige ondernemers per 1000 inwoners in ons land, kunnen we concurreren met de meest welvarende regio’s in Europa.
De keerzijde van de medaille moet evenwel ook benoemd worden, West-Vlaanderen kent meer bepaald :
- een chronische tekort (historische benadeling) aan hoog-technologische onderzoekscentra;
- een braindrain in een reeds oververhitte arbeidsmarkt;
- de schaarse bedeling aan exogene investeerders in nieuwe industriële sectoren;
- een structureel tekort aan beschikbare bedrijventerreinen.
Deze structurele handicaps vormen in onzekere economische tijden met harde concurrentie op de exportmarkten en snel fluctuerende conjuncturele evoluties ernstige bedreigingen voor onze toekomstige welvaart.
Sluitstuk van een succesvolle economische ontwikkeling is de aanwezigheid van dynamische industriële clusters, waaraan toeleveranciers en diensten zich kunnen optrekken en daarvoor is er in de eerste plaats ‘nieuwe bedrijfsruimte’ nodig. De bedrijfsruimte moet op een duurzame manier worden uitgebouwd. Dit betekent dat de uitdagingen daarin worden aangepakt volgens het concept van het bedrijventerrein van de toekomst:
De samenwerking met Vlaamse overheid naar visievorming, regelgeving en ter beschikking stellen van middelen om investeringen en inhoudelijke invulling aan deze ambities te geven kan moeilijk onderschat worden, en is niet meer dan verantwoord.
Actie 17
De provincie maakt, de principes van zuinig ruimtegebruik indachtig, steunend op een objectieve behoefteanalyse, in de komende 10 jaar, de realisatie van 400 ha aan nieuwe regionale bedrijventerreinen mogelijk.
Daarbij houden we als regisseur vast aan volgende voorwaarden:
- De activering van 250 ha aan beschikbare, op vandaag reeds bestemde maar niet ingevulde terreinen
- De strikte toepassing van de principes van ‘saving space’ wat de realisatie van deze nieuwe greenfields betreft;
- De versnelde implementatie van het concept van de ‘bedrijventerreinen van de toekomst’ ter verduurzaming van de 398 regionale bedrijventerreinen die West-Vlaanderen vandaag telt”
Het instrument van de brownfield-convenant wordt in deze optiek ook mee ondersteund en gepromoot. Op deze wijze kunnen bestaande bedrijventerreinen opnieuw geactiveerd worden mits een drastische verduurzaming.
7. Wij investeren in kennis, onderzoek en ontwikkeling, een basisvoorwaarde voor innovatie en duurzame groei
West-Vlaanderen heeft, onder impuls van de provincie, haar achterstand inzake kenniscentra kunnen inlopen. Hierbij lag de focus op duurzame technologische innovatie in die sectoren waarin onze industrie excelleert. Centexbel werd teruggehaald als basispartner van het ‘Circular Materials Center’, gekoppeld aan verdere onderzoeksuitbouw rond nieuwe materialen aan de Kulak, Siris en Agoria krijgen een vaste stek in het ‘house of Manufacturing’ in Kortrijk , Buildwise wordt verankerd in Veurne, Vito VITO bouwt in Oostende, de KUL en UGent ontwikkelen, samen met de hogescholen Howest en VIVES,t test- en onderzoek labo’s rond mechatronica in Brugge en Kortrijk, UGent investeert rond voeding in Kortrijk en mariene toepassingen in Oostende, een consortium rond Flanders’ FOOD investeert in Roeselare in toegepast onderzoek m.b.t voeding en gezondheid, Flanders Make heeft zich in Kortrijk gevestigd,…. Telkens betreft het een samenspel tussen academische instellingen en bedrijven, met aandacht voor innovatie in KMO’s.
Vandaag moeten we een stap verder zetten. Concreet betreft het de verdere uitbreiding en verdieping van het kennisnetwerk, in samenwerking tussen POM en TUA-West en effenen we het pad voor internationale samenwerking, interdisciplinaire ontwikkeling en de toepassing van nieuwe digitale technologieën.
Actie 18
Wij richten, in het raam van TUA-West, jaarlijks twee nieuwe academische onderzoeksgroepen / leerstoelen op met focus op de behandeling van relevante maatschappelijke thema’s en duurzame innovatieve toepassingen.
Actie 19
Wij realiseren een nieuwe multidisciplinaire en cross-sectorale campus op Hoog Kortrijk met Europese steun, waar onderwijsinstellingen, onderzoekscentra en bedrijfsleven elkaar vinden en samen nieuwe onderzoeksprojecten rond duurzame innovatie kunnen voorbereiden.
Actie 20
Wij versterken systematisch ons concept van ‘fabrieken voor de toekomst’ in de spitssectoren van onze provincie, in POM-verband en openen nieuwe werven ter zake, onder meer in de zorgtechnologie en lanceren het concept van ‘de starter van de toekomst’ met focus op creativiteit en innovatie.
Actie 21
Wij heractiveren het LED-netwerk (Laagdrempelige Expertise- en Dienstverlenende Centra) opnieuw op West-Vlaams niveau, in de schoot van de in West-Vlaanderen actieve kennisinstellingen, die de expertise en knowhow in onze kennisinstellingen op laagdrempelige manier toegankelijk maken voor onze KMO’s.
8. Wij faciliteren de ontwikkeling van een unieke universitaire omgeving in West-Vlaanderen
De voorbije jaren heeft West-Vlaanderen haar positie binnen het universitair en hogeschoollandschap kunnen handhaven. Op Vlaamse schaal wordt onze provincie evenwel nog steeds onvoldoende gevaloriseerd, met een belangrijke braindrain tot gevolg.
De komende legislatuur moet daar verandering in komen. Mits toepassing van een regelluw kader en structurele steun vanuit Vlaanderen moet dit worden rechtgezet. UGent moet steviger worden ingebed in het regionaal weefsel en aan de Kulak moet de mogelijkheid worden gegeven om masters te organiseren. Onze hogescholen moeten worden opgeschaald. Samen met TUA-West zal daartoe een strategisch plan worden ontwikkeld, geen traditionele universiteit maar een uniek universitair ecosysteem vormt ons doel.
Actie 22
De onderzoeksmiddelen van de hoge scholen Howest en VIVES moeten drastisch worden verhoogd, zodat de aansluiting tussen professionele bachelors en academische masters organisch tot stand kan komen. Ruimte voor specifieke professionele masters in niche-sectoren (oa. rond Gaming) moet worden gecreëerd.
Actie 23
Zowel aan de UGent campus Kortrijk als aan de KUL-campussen te Kortrijk en Brugge moet gestalte worden gegeven aan een volwaardige faculteit voor industriële ingenieurs. Aan de Kulak zou een unieke master moeten komen, waarbij de brug wordt gelegd tussen economisten en burgerlijke ingenieurs, dit in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. De verdere uitrol van ManaMa’s blijft aan de orde.
Actie 24
Binnen het kader van de Baekeland-mandaten dient de mogelijkheid van ‘industriële doctoraten’ ingevoerd, waarbij de mogelijkheid wordt geboden aan onderzoekers in ondernemingen om hun onderzoek op bedrijfsniveau te valoriseren onder de vorm van een doctoraat.
Actie 25
De oprichting van een centrum voor hoger kunstonderwijs in West-Vlaanderen wordt voorbereid.
Actie 26
We bouwen verder aan de realisatie van wetenschapsparken, meer bepaald in Roeselare (thema voeding en gezondheid), in Oostende (O.S.P en centrum voor de Blauwe Cluster), in Koksijde (drone technologie) en ondersteunen incubatoren in de West-Vlaamse centrumsteden van Oostende, Brugge, Kortrijk en Roeselare.
9. Wij trekken jong talent aan, een wissel op de toekomst
Geconfronteerd met een groeiend demografische onevenwicht, wordt in samenwerking met de lokale besturen en de sociale partners, een specifieke strategie ter bevordering van de attractiviteit van onze provincie bij jongeren en jonge gezinnen ontwikkeld. Doelstellingen zijn onder meer:
- een antwoord te geven aan de prangende vraag naar bijkomende medewerkers, ook van buitenlandse origine, op de arbeidsmarkt;
- gestalte te geven aan een motiverend kader op het vlak van permanente vorming en levenslang leren;
- creatieve oplossingen helpen realiseren om de stijgende vraag naar betaalbare woongelegenheden voor jonge gezinnen te beantwoorden;
- investeringen in flankerende maatregelen die inspelen op de groeiende vraag naar een betere work-life balance;
- het opzetten van een campagne ter bevordering van het technisch onderwijs en STEM-opleidingen;
- we herijken het provinciaal startersbeleid in samenwerking met de steden en gemeenten.
Actie 27
Het uitbouwen van een performant instrumentarium en netwerk in het volwassenonderwijs, in samenwerking met de opleidingscentra van VDAB, Syntra-west, CVO’s, hoge scholen en sectorfondsen, dat West-Vlaanderen op de Europese kaart van het Levenslang Leren moet zetten. Wij investeren verder in Syntra-West om haar identiteit en flexibiliteit als unieke vormingsinstelling voor de zelfstandige ondernemer te verzekeren.
Actie 28
De implementatie van een ‘hospitality-strategie voor werknemers van buitenlandse origine en hun gezin.
Actie 29
De oprichting in PPS-verband van een coöperatieve op provinciale schaal, voor de realisatie van nieuwe attractieve woonvormen/woongelegenheden voor jonge gezinnen.
Actie 30
De ontwikkeling, in samenwerking met de 14 kleine steden in West-Vlaanderen van proeftuinen rond duurzame en attractieve faciliteiten en diensten, meer bepaald bestemd voor jonge gezinnen. Wij lanceren een geïntegreerde territoriale investering (GTI) voor deze 20 stedelijke kernen.
Actie 31
Het opzetten van een provinciale campagne rond STEM-opleidingen en technische beroepen in samenwerking met het middelbaar onderwijs. We leggen daarbij de nadruk op knelpuntberoepen en op de aantrekkelijkheid om in eigen streek voortgezette opleidingen te volgen.
Actie 32
De bestaande ondersteuning en promotie van het duaal leren wordt versterkt en ingezet om een verhoogde toeleiding naar de arbeidsmarkt te realiseren.
Actie 33
Het opleidingscentrum voor Veiligheidsdiensten te Zedelgem wordt verder ondersteund.
10. Wij organiseren een mobilisatiecampagne rond ‘ik koop lokaal’
Handel (ook ambulant) en horeca zijn essentiële componenten van levendige en bruisende centra in onze steden en gemeenten. Het aantal zelfstandige ondernemers in deze branche staat evenwel reeds jaren onder druk. Hoge (historische) KI’s, parkeer schaarste, e-commerce en een oververzadiging aan grote warenhuizen in de stedelijke rand, … zijn maar enkele verklarende factoren voor deze evolutie.
Om het tij te helpen keren versterken we de vzw Kernpunt, filiaal van de POM. Dit filiaal zorgt, in samenwerking met de patronale organisaties, de lokale besturen en de sociale economiesector, voor het opzetten kernversterkende initiatieven en van netwerken, de organisatie van transitietrajecten op maat van de zelfstandige kleinhandelaar en de organisatie van sensibilisatie campagnes. Wij spelen hierbij in op de positieve tendens rond korte keten en ‘ik koop lokaal’.
Actie 34
Wij investeren mee in de ontwikkeling van horeca- en kleinhandelsplannen in kernversterkend perspectief, volgens het GTI-concept, en versterken ‘Kernpunt’, met haar stedelijke ondernemerscentra, als coördinator van het provinciaal kleinhandelsbeleid in al haar facetten, incluis wat betreft de lancering van het concept van de ‘starter van de toekomst’ in deze branche.
Actie 35
Wij voeren een creatieve mobilisatiecampagne rond het thema ‘ik koop lokaal/100% West-Vlaams en fair trade.
Actie 36
In samenwerking tussen POM en Westtoer, met de VDAB en de dynamische West-Vlaamse hotelscholen zetten we verder in op de attractie en vorming van jongeren, werkzoekenden en studenten om de grote personeelstekorten in de horecasector te helpen oplossen.
Actie 38
We blijven de focus leggen op lokale productie en consumptie door campagnes rond hoeveproducten, 100% West-Vlaams en korte keten te bestendigen.
11. Wij zijn solidair, een bewuste keuze voor een inclusieve samenleving in West-Vlaanderen en in de wereld
Ook al heeft de provincie geen volle bevoegdheid in de welzijnssector, zijn er talrijke aangelegenheden waarbij zij flankerend kan handelen en zijn er schrijnende omstandigheden/gebeurtenissen waar ze aan zichzelf verplicht is om haar solidariteit te tonen. Ook in West-Vlaanderen kennen we een groeiende kloof tussen arm en rijk, kinderarmoede, dak- en thuisloosheid, achtergestelde buurten, migratie,… Het provinciebestuur zal ook in de toekomst optreden ter ondersteuning van sociale maatregelen op lokaal initiatief en kan als labo voor ‘good practises’ fungeren naar de hogere overheden toe. Maatwerkbedrijven (federatie 4-werk) en arbeidszorg initiatieven (vzw STAM) blijven ook in de komende jaren, preferentiële partners.
In deze context situeert zich ook de 50-jaar oude traditie van solidariteit met het zuiden, van een ontwikkelingssamenwerking-strategie waaraan we jaarlijks 1% van onze begroting investeren.
Actie 39
Het Wereldhuis in Roeselare wordt verder uitgebouwd als coördinator van onze acties rond lokaal mondiaal beleid, naar het zuiden toe maar ook in eigen provincie. In de komende legislatuur wordt haar werking uitgebreid en versterkt.
We doen dit door volgende klemtonen te leggen:
- de aanbieding van een permanente zetel aan de nationale NGO’s;
- de ondersteuning van de lokale besturen bij de organisatie van inburgeringstrajecten voor migranten;
- de promotie van stages in het zuiden voor studenten;
- de bevordering van de samenwerking tussen 4de pijler organisaties onderling en met NGO’s die in de zelfde ontwikkelingsregio’s projecten realiseren;
- de lancering en ondersteuning van ontwikkelingsprojecten waarbij jonge West-Vlamingen het voortouw nemen.
Actie 40
Wij lanceren een provinciaal ‘sociaal impulsplan’ met focus op de bestrijding van kinderarmoede, dak en thuisloosheid en de huisvesting voor éénoudergezinnen, die in een precaire situatie verkeren, dat vanuit onze streekwerking zal worden gecoördineerd in het raam van een brede publiek/private gebiedscoalitie.
Actie 41
Wij bouwen onze samenwerking in de sector van de sociale economie, als belangrijke schakel in het economisch weefsel, verder uit met het doel de participatie aan de arbeidsmarkt te vergroten en de kansen op werk voor alle West-Vlamingen te maximaliseren. De samenwerking tussen de POM en 4-werk/STAM wordt daartoe sterker gemaakt.
Actie 42
Wij zetten verder in op een co-creatief traject tussen zorgverstrekkers, patiënten en technologische leveranciers en kennisinstellingen om de zorg voor de West-Vlaming werkbaar, betaalbaar en toegankelijk te maken en tegelijk een reëel zorg-ecosysteem in West-Vlaanderen op te zetten.
Actie 43
We blijven investeren in flankerend onderwijsbeleid waar kinderarmoede, gezonde voeding en leren op afstand voor ons cruciale elementen zijn.
12. Wij ontwikkelen een uniek ‘ecosysteem’ aan de kust, een exclusieve West-Vlaamse troef
De kust vormt voor onze provincie een unieke opportuniteit maar ook een grote verantwoordelijkheid. De vrijwaring van deze unieke habitat in ons land en de duurzame ontwikkeling van deze regio op toeristisch en sociaaleconomisch vlak wordt een prioriteit in de komende legislatuur. Ook de visserijsector zal in de komende periode onze steun blijven genieten.
Actie 44
Naar analogie met het succesvolle ‘westhoek impulsplan’ van de vorige legislatuur, starten wij met een geïntegreerd ‘kust-impulsplan’ waarbij een breed samenwerkingsverband maatregelen zal ontwikkelen op de meest diverse terreinen als toeristische innovatie en promotie, natuurherstel en zachte recreatieve voorzieningen, betaalbare en aangepaste woonvormen, wetenschappelijk onderzoek en blauwe economie,…
Actie 45
Wij ondersteunen de economische en ecologische ontwikkeling van de grote en kleine vissersvloot in nauw overleg met de Vlaamse en Federale overheid, de visserijsector, de natuur- en milieubeweging, de verwerkers en toeleveranciers en de wetenschappelijke spelers (ILVO en VLIZ) samen met de kustgemeenschap. De provincie neemt daar een verbindende rol tussen de verschillende partners op, zoals op heden reeds gebeurd.
Actie 46
Specifieke zee-gerelateerde kennisactoren als de Blauwe cluster, het VLIZ, de waterhub van VITO, mariene onderzoeksgroepen van academische aard en de Belgian Offshore cluster (BOC) zullen verder ondersteund worden en verankerd in Oostende.”
Actie 47
De Dronehub West-Vlaanderen zal door de POM, met bijzondere aandacht voor de toepassingen in de kuststreek verder worden uitgebouwd.
13. Wij kiezen resoluut voor ‘groene’ energieveiligheid, een garantie voor de komende generaties
De West-Vlaamse energievoorziening van de toekomst mee helpen realiseren wordt cruciaal. Er is nog steeds veel discussie. Maar het klimaatvriendelijk opwekken van elektriciteit en de distributie daarvan op niveau van een huis, een bedrijf, een bedrijventerrein, een wijk, een stad, een buurt is cruciaal. Wind, zon, water, gas uit organische grondstoffen, … ze kunnen allemaal gebruikt worden voor elektriciteitsproductie. Daarnaast kan waterstof ook een belangrijke bijdrage leveren en wellicht ook factor X die we nu nog niet kennen, maar we kunnen niet wachten tot we het ei van Columbus gevonden hebben, we moeten vooruit.
Het klimaat, het milieu en de eindigheid van fossiele brandstoffen nopen ons tot een grote energietransitie. Daarnaast stijgt de energiebehoefte eerder, in tegenstelling aan wat energetische efficiëntie-winsten zouden doen vermoeden.
We kunnen dit niet voor ons uit schuiven en moeten hier zelf actief in mee aansturen. Er wordt een heldere en integrale visie ontwikkeld over de energievoorziening van West-Vlaanderen voor alle sectoren. Van daaruit worden de nodige acties geselecteerd. Onder meer de onzekerheid over technologische mogelijkheden en onmogelijkheden, de ruimtelijke uitdagingen en de organisatorische moeilijkheden die verbonden zijn aan de uitdaging van centrale en decentrale energieproductie worden daarbij ontmoet.
Naast visievorming moet actief ingezet worden op de realisatie van de nodige infrastructuur en alle vormen van organisatie die daar bij horen. De ambities moeten duidelijk omschreven worden in een toekomstige behoefte berekening, het daarop geënte toekomstig noodzakelijke vermogen, de verschillende vormen van energieopwekking en (centrale en decentrale) distributie die daaraan verbonden zijn. De provincie is niet de eerste actor in de investeringen, maar het is van zo’n groot belang dat we ons niet kunnen permitteren dat de nodige investeringen niet gebeuren. We moeten dit dus ook actief opvolgen naar het al dan niet behalen van doelstellingen vanuit een eigen ontwikkeld energie-actie-plan.
Actie 48
Een integraal energie-actie-plan voor de provincie West-Vlaanderen wordt opgemaakt met een duidelijke focus op duurzame transitie. Met onze coördinator ‘hernieuwbare energie’ wordt, op maat van de open ruimte gebieden, een gedragen gebiedsvisie ontwikkeld.
14. Wij spelen onze ‘gastvrijheid’ ten volle uit en valoriseren ons zeer uitgebreid toeristisch potentieel
Er is meer dan ooit het jaar rond voor veel mensen tijd en mogelijkheid om recreatief en toeristisch actief te zijn. Dit is niet alleen heel leuk voor de mensen zelf, maar vraagt ook een verder gezette professionele aanpak bij de ontwikkeling van het toeristisch beleid. Mede omwille van het grote economische belang van de sector in West-Vlaanderen.
Met Westtoer hebben we een instrument in handen dat zowel maatwerk voor een bepaalde toeristische regio : Brugs Ommeland, De Kust, de Westhoek, de Leiestreek, ontwikkeld als voldoende generieke instrumenten ter beschikking heeft.
Daarbij leggen we ons vooral toe op 3 doelgroepen.
- De recreant of toerist is de eerste doelgroep waarvoor natuurlijk alle toeristisch beleid wordt uitgetekend. Die doelgroep kan door het samenbrengen van de middelen voor marketing en informatiecampagnes veel beter bereikt worden met de gepaste media-mix die individueel en collectief mensen bereikt in binnen en buitenland.
- De bedrijven die in de toeristisch-recreatieve sector actief zijn, inclusief de ondernemers in de belevingssector, worden actief mee betrokken in opbouw van de kwaliteit van hun ondernemerschap, rekening houdend met de allerlaatste nieuwe tendensen en mogelijkheden. Dat is de tweede doelgroep.
- De verschillende overheden zelf zijn de derde doelgroep. Het ontwikkelen van duurzaam toerisme vraagt ook het ontwikkelen en ontsluiten van de toeristisch-recreatieve infrastructuur op een duurzame wijze. Wandel- en fietsroutes zijn de manier waarop veel recreanten en toeristen van West-Vlaanderen genieten. Dat is en blijft een opgave om altijd de kwaliteit te behouden, nieuwe en betere routes te ontwikkelen of te ontsluiten. Nieuwe interessante invalshoeken vinden voor wandel of fietsverhalen. Subsidiereglementen ondersteunen de laatste nieuwe mogelijkheden om nieuwe potenties te ontwikkelen zoals bijvoorbeeld recent de uitkijktorens.
Het netwerk van de verschillende doelgroepen en hun vertegenwoordigers actief laten samen denken en samen werken is eveneens heel belangrijk.
In het toerisme van de toekomst zal de verplaatsing via fietsen en wandelen alleen nog maar belangrijker worden door de stijgende mobiliteitsgraad op dat vlak. Elektro-fiets-mobiliteit brengt dit met zich mee. Ook het beleven van de open ruimte wordt nog belangrijker in de ganse provincie.
Bovendien nemen we hier altijd de principes van regeneratief toerisme als uitgangspunt. Regeneratief toerisme slaat algemeen gesproken op een vorm van toerisme dat de bestemming beter achterlaat dan voorheen.
Actie 49
Wij investeren in een integraal toeristisch beleidsplan gericht op de drie doelgroepen dat met voldoende kennis en cijfers en met betrokkenheid van alle actoren wordt ontwikkeld en opgevolgd.
Actie 50
Wij investeren, mede in het raam van ons kanalenplan en het westwaterplan, in recreatie langs en op het water.
Actie 51
Voor recreatie en toerisme wordt ook het platteland op een kwalitatieve wijze verder ontwikkeld. De landbouwers en alle overige plattelandsbewoners worden hier maximaal in betrokken en geactiveerd. De integrale ontwikkelingsstrategie voor de open ruimte neemt deze toeristisch recreatieve ambitie mee.
15. Wij investeren in zachte mobiliteit, duurzaam transport en maximale connectiviteit
Het uittekenen en realiseren van de drie fietsnetwerken, het recreatieve fietsroutenetwerk, het functioneel fietsroutenetwerk en de fietssnelwegen zijn bij uitstek een provinciale bevoegdheid. In de komende jaren willen wij dit netwerk, dat bijzonder wordt geapprecieerd, versneld ontwikkelen en nieuwe technieken hanteren om de huidige administratieve rompslomp van verwerving van tracégronden en vergunningen te beperken.
In dezelfde lijn zullen we gebruikerscoalities oprichten om, na het falen van de vervoersregio’s, een ambitieus en gedragen ‘provinciaal openbaar’ vervoersplan af te dwingen van NMBS en de Lijn. Voor pendelaars, studenten en senioren in een perifere provincie vormt dit laatste een topprioriteit. De provincie zal hier ook zelf actief in investeren en blijvend aandacht vragen voor de specifieke noden van het buitengebied.
Op het terrein van het goederentransport gaan we resoluut voor een duurzame water- en trein gebonden modal schift en bouwen we verder aan een performant netwerk van terminals geconnecteerd met Europese routes en internationale havens. Zelfs onze luchthavens, die regelmatig worden gestigmatiseerd, krijgen een duurzame dimensie, inzonderheid via de versnelde implementatie van de dronetechnologie.
Er is echter meer, de Covid periode indachtig, willen wij de digitale (5G) snelwegen versneld implementeren. Op onze regionale bedrijvenparken en logistieke faciliteiten en niet in het minst in het buitengebied, waar de commerciële sector tekort schiet.
Actie 52
Wij realiseren versneld 250km aan bijkomende fietswegen in het kader van onze provinciale fiets netwerken, professioneel en recreatief. Daarbij worden nieuwe methodes ingezet, oa met de provinciale grondenbank.
Actie 53
De verschillende netwerken worden met elkaar verbonden via een goede bewegwijzering die elke fietser moet toelaten om zijn traject te optimaliseren.
Actie 54
Wij faciliteren de realisatie van flankerende fietsinfrastructuren (stallingen en laadpunten).
Actie 55
Bij de ontwikkeling van plannen m.b.t de inrichting van de open ruimte, dorpen, bedrijventerreinen,… wordt een maximale fietsmobiliteit steeds in rekening gebracht.
Actie 56
We richten een gebruikerscoalitie op, waarbij we alle stakeholders, sociale partners en vertegenwoordigers van de gebruikers bijeenbrengen voor de ontwikkeling van een performant openbaar mobiliteitsplan dat we via de geëigende kanalen ter goedkeuring voorleggen aan de Vlaamse en federale regering.
Actie 57
Wij investeren verder in de opwaardering van de stationsomgevingen in de kernen in onze provincie.
Actie 58
Wij werken verder met De Vlaamse Waterweg aan ons kanalenplan en realiseren een geïntegreerd netwerk, ook op het vlak van de exploitatie, van watergebonden terminals met een binnenhaven ‘kanaal Roeselare-Leie’ als sluitstuk.
Actie 59
Wij renoveren en breiden de spoorterminal van de LAR in Menen uit en ijveren verder voor de realisatie van een trimodale terminal in de haven van Zeebrugge.
Actie 60
Bij de verduurzaming van regionale bedrijvenparken plannen we de realisatie van collectieve vrachtwagenparkings, fietsinfrastructuur en bushaltes met een verhoogde efficiëntie, vergroening en zuinig ruimtegebruik als objectief.
Actie 70
In samenwerking met de privésector en met Europese en federale steun investeren we in de basis infrastructuur voor een performant 5G-netwerk in landelijke gebieden en op industriële- en logistieke parken.
16. Duurzame ontwikkeling impliceert een inbedding met een verhaal. Een visie op de toekomst, de identiteit en de wat de West-Vlaming en West-Vlaanderen bindt en verbindt met de rest van de wereld en de toekomst.
Het prachtig gerestaureerde en gemoderniseerde Provinciaal Hof en de ruimere communicatieve strategie die voor de West-Vlaming wordt ontwikkeld moet bijdragen tot dit narratief. Cultuur, toerisme, sport, ondernemerschap, verenigingsleven, … alles wat West-Vlamingen boeit en doet bewegen moet daar een plaats kunnen krijgen. Niet alles tegelijk maar gespreid in tijd en ruimte.
Vandaag worden ook reeds tal van culturele initiatieven door de provincie gesteund, de boekenbeurs in Kortrijk, Beaufort, techniekclubs, erfgoeddepots,… zijn hier voorbeelden van. De waarde van deze initiatieven en hun impact op onze levenskwaliteit mag niet worden onderschat.
Cultuur en gedeelde identiteit en waarden blijft de graadmeter van duurzame regionale ontwikkeling, verhoogt de attractiviteit van een regio om er te wonen/te werken en draagt bij aan een creatieve economische omgeving. Daarom is een ook flankerend cultuurbeleid vanuit de provincie een noodzakelijke voorwaarde voor het welslagen van onze andere prioriteiten. Zeker voor een perifere provincie als West-Vlaanderen is een opschaling van de culturele sector een belangrijk aandachtspunt.
Het provinciaal flankerend communicatiebeleid moet verschillende facetten van deze narratieve aanpak ondersteunen
Actie 71
We zetten op een participatieve manier in op het narratief van wat de West-Vlaming en West-Vlaanderen en alles wat deze leefgemeenschap boeit en bindt voor de toekomst. De provincie zal een communicatiebeleid voeren dat alle bevolkingsgroepen appelleert, aanspreekt en inspireert, met bijzondere aandacht voor samenhang en consensus. Iedere West-Vlaming telt en dat moet duidelijk blijken uit het beleid en de genomen initiatieven.
Actie 72
We zetten een sterke publiek/private samenwerking op met focus op beeldende kunsten, design, creatieve starters en ondernemerschap.
Actie 73
We versterken onze inspanningen ten voordele van de instandhouding van ons onroerend erfgoed, met bijzondere aandacht voor een moderne invulling ervan. Monumentenwacht wordt verder uitgebouwd.
Actie 74
We gebruiken onze provinciale middelen vanuit communicatie ook voor culturele belevingsprojecten met focus op jeugd en jonge gezinnen.
17. Wij vermenigvuldigen onze internationale contacten en bouwen onze grensoverschrijdende partnerschappen verder uit, als venster op de wereld
De provincie investeert reeds meer dan 30 jaar in de relaties met haar buren. Voor onze grensprovincie is deze samenwerking vitaal, niet alleen om haar ‘markt size’ te verhogen maar ook om haar ontwikkelingskansen op het niveau van de Vlaamse ruit te tillen.
Dit veronderstelt keuzes en een consequente strategie waarbij wij de toekomst van de jongeren-generaties vooropstellen. De grote uitdagingen op het niveau van het klimaat, digitalisering en economische ontwikkeling vinden geen antwoord binnen de oude staatsgrenzen. Culturele uitwisseling, talenkennis, studie- en stagemogelijkheden,… zullen steeds meer aan belang winnen, over de grenzen heen. Ook budgettair zijn middelen uit EU-programma’s steeds belangrijker geworden als hefboom voor realisaties op eigen bodem.
In de voorbije legislatuur heeft deze aanpak de realisatie van 73;2 mio euro aan Europese middelen gegenereerd voor projecten in West-Vlaanderen. Daarop willen we keihard blijven inzetten.
Actie 75
Wij bouwen onze internationale partnerschappen met het Noorden van Frankrijk, het zuiden van Nederland en de UK verder uit, verhogen onze knowhow inzake Europese programma’s en ondersteunen de West-Vlaamse instellingen en lokale besturen op dit terrein.
Actie 76
Wij ontwikkelen een strategie naar spiegelregio’s binnen de EU en onderbouwen onze contacten op internationaal vlak, inzonderheid met het oog op acquisitie van buitenlandse investeringen, ondersteuning van onze bedrijven inzake export. Daarnaast blijven we investeren in ontwikkelingshulp in het zuiden en tonen we onze internationale solidariteit door het verstrekken van noodhulp bij grote calamiteiten.
18. Participatie als sluitstuk van het CD&V-beleid in West-Vlaanderen
Voor onze partij is het streven naar consensus, de dialoog en een zorgvuldige afweging van belangen steeds de regel geweest bij de voorbereiding van beslissingen. Dat onze methode werkt mag blijken uit het mooie palmares dat we na meer dan een eeuw deelname aan het bestuur kunnen voorleggen. Gebiedscoalities, samenwerkingsovereenkomsten, inspraakvergaderingen,…. vormen een rode draad in onze werkwijze, ook voor de komende legislatuur.
Actie 77
De provincie voert haar beleid systematisch met een ruime participatie van de doelgroepen die erbij betrokken zijn.